Reizen met een matatu is zo gek nog niet. Alhoewel je soms wel over een flinke dosis durf moet beschikken.
De matatu, afkomstig van het wordt ‘tatu’ wat drie betekent in het Swahili, en zo genoemd door vroegere amerikanen die met z’n drieen een busje wilden huren, is de meest gangbare manier van publiek transport in Kenia. Een soort sociale manier om nieuwe contacten te leggen. Tenminste voor mij. De meesten stappen of wurmen zich met veel moeite naar binnen en laten zich zonder een woord zakken op de stoel of het plankje wat tussen de stoelen gelegd wordt als er geen plaats meer is. Veertien mensen mogen er officieel in, dat dit in werkelijkheid wordt overschreden is meer regel dan uitzondering.
Op een zondag in april stond ik langs de weg bij Kwa Heri te wachten om naar Thika te gaan toen een overvolle matatu stopte. Een slanke, sportieve jongen sprong met een behendige sprong vanaf de voorstoel op het zand langs de weg. Ga maar zitten, gebaarde hij. Hoezo? Jij zit daar toch? Nee, ga maar zitten. De jongen wurmde zich tussen de mensen die achter de voorstoelen zaten en hingen. Ik klom naar binnen en ging naast een in prachtig groen geklede Keniaanse vrouw zitten.
‘Ken je me niet meer?’ vroeg de chauffeur. Ik keek hem aan, zijn gezicht kwam me vaag bekend voor maar ik zie daar zoveel gezichten dat ik echt niet wist wie hij nou ook alweer was. ‘Ja, tuurlijk ken ik je nog wel, ik ben alleen je naam vergeten’. Ik vond het niet erg sympathiek overkomen als ik nu zou zeggen dat ik me hem echt niet kon herinneren. ‘Lawrence’, antwoordde hij. Ergens heel ver weg ging er een belletje rinkelen. Had ik hem niet in februari een keer ontmoet. Ik ondernam een poging. ‘Ben jij niet die jongen die aan het sparen is voor een eigen matatu en daarna een huis’. Met een brede lach keek hij me aan. Ja Ellen dat ben ik, hoe is het in Holland. Verbazingwekkend dat dit bij hem was blijven hangen. Ik weet nog dat hij enorm veel indruk op me gemaakt had omdat hij niet zoals zo velen hier alles maar laat sloffen, maar deze jongen had een doel voor ogen. Hij wilde pas met een gezin beginnen als hij zijn eigen matatu had en een eigen huis.
De vrouw naast me begon al snel tegen me te praten. Het was een vrouw van achterin de veertig. Een prachtige gezicht en op z’n zondags gekleed. Een schitterende groene Afrikaanse jurk met een hoofddoek op en heel ingenieuze manier om haar hoofd heen geknoopt. Al snel waren we in een geanimeerd gesprek. Vier maanden geleden had ze haar zoon, een student medicijnen, verloren aan leukemie. Ze had enorm veel verdriet van zijn toch erg plotselinge overlijden en de heftige tijd rond de ziekte gehad maar was ijzersterk. God had dit op haar pad gebracht en wie was zij om zich mee te laten slepen door verdriet. Nee, ze moest sterk zijn. Omdat God dat wilde. Zij is bezig met de oprichting van een stichting in Kenia om jongeren met leukemie te gaan helpen. Een prachtige vrouw. We hebben gegevens uitgewisseld. You never know. Vlak voor het eindpunt van de matatu rit ging ze eruit. Op ziekenbezoek bij een gezin wat niets had. Om te helpen. Waar een matatu rit al niet toe leidt.
De terugweg met de matatu was weer van een heel ander soort. Het beginpunt van alle matatu ritten is Thika en van daaruit gaan er matatu’s vele richtingen op. Degene waar ik mee reis moet minstens naar Makutano rijden omdat de halte Kwa Heri dan zeker gepasseerd wordt. Normaal gesproken mogen er veertien mensen in een matatu. Ik was een van de eersten en met een tevreden zucht liet ik me naast een stevige vrouw op de bank achter de voorstoelen zakken. Helaas bleef het tevreden gevoel maar heel kort aanwezig want binnen no time kroop de een na de ander de matatu binnen. Of ik maar even door wilde schuiven. Hallo, daar zitten al twee mensen, dat gaat niet lukken. Kom, gewoon ff duwen en zorgen dat er nog iemand naast kan. Zucht… Inmiddels zitten we met vijf personen of een bankje waar er drie kunnen en mogen zitten. Officieel. Maar dat woord kennen ze niet zo goed in Kenia. Gewoon proppen tot het echt niet meer kan. Alleen voorin naast de chauffeur wordt de verkeersregel aangehouden dat er niet meer mensen dan zitplaatsen mogen plaatsnemen. Als je nu denkt dat we er waren, dan kom je bedrogen uit. Naast de vele mensen moesten er ook nog zakken met bananen, mango’s, hooi, jerrycans met water en nog veel meer mee. In de matatu maar ook bovenop het dak. Met veel krachtsinspanning werden zakken op het dak gegooid en vastgebonden met touw wat om de raamsponningen werd vastgemaakt. De achterbank bevatte inmiddels een flinke hoeveelheid reizigers. Kinderen moesten op schoot bij volwassenen en in de open stukjes tussen de stoelen werden houten plankjes neergelegd zodat ook daar nog minstens een persoon kon neerstrijken. Zitten kon je het niet meer noemen, als je nog een plaatsje wilde bemachtigen dan moest je je eerst naar binnen wringen en dan gewoon laten zakken. Op hoop van zegen. Eindelijk was de matatu vol. Ik telde alle hoofden. Nee dit kan niet, nog een keer tellen. Weer kwam ik op hetzelfde aantal uit. Veertien toegestaan, ging het door mijn hoofd, dan zou twintig toch wel de limiet moeten zijn. Nog een keer tellen en ook deze keer kon ik er niets anders van maken. Dertig personen waaronder een aantal kinderen waren in de matatu gepropt, inclusief de chauffeur en de jongen die het geld binnenhaalt en alle zit-, hang- en staplaatsen regelt. De auto zette zich voorzichtig in beweging. Met zo’n gewicht is het toch een flinke klus om op gang te komen. Naar mate de afstand vorderde, stapten eenpaar mensen uit maar hun plaats werd dan ingenomen door wachtende mensen langs de weg en enigszins verkreukeld en verkrampt kon ik me na een half uur uit de nog steeds volle mensen menigte worstelen. Ik had het overleefd en was blij dat ik mijn benen kon strekken. Iedere keer weer verbaas ik me erover dat dit wordt toegestaan. Dat de politie gewoon omkoopbaar is en na het stiekem in de hand gedrukt krijgen van wat shillingen zo’n matatu gewoon zijn weg mag vervolgen. Het is ook geen wonder dat de meeste doden bij verkeersongelukken te betreuren zijn met ongevallen met matatu’s.
Het is het meest populaire transportmiddel in Kenia en als ik daar ben, verplaats ik me net als de Kenianen bijna alleen met deze busjes. Het hoort erbij, het hoort bij Kenia en inmiddels ook bij mij.
De matatu, afkomstig van het wordt ‘tatu’ wat drie betekent in het Swahili, en zo genoemd door vroegere amerikanen die met z’n drieen een busje wilden huren, is de meest gangbare manier van publiek transport in Kenia. Een soort sociale manier om nieuwe contacten te leggen. Tenminste voor mij. De meesten stappen of wurmen zich met veel moeite naar binnen en laten zich zonder een woord zakken op de stoel of het plankje wat tussen de stoelen gelegd wordt als er geen plaats meer is. Veertien mensen mogen er officieel in, dat dit in werkelijkheid wordt overschreden is meer regel dan uitzondering.
Op een zondag in april stond ik langs de weg bij Kwa Heri te wachten om naar Thika te gaan toen een overvolle matatu stopte. Een slanke, sportieve jongen sprong met een behendige sprong vanaf de voorstoel op het zand langs de weg. Ga maar zitten, gebaarde hij. Hoezo? Jij zit daar toch? Nee, ga maar zitten. De jongen wurmde zich tussen de mensen die achter de voorstoelen zaten en hingen. Ik klom naar binnen en ging naast een in prachtig groen geklede Keniaanse vrouw zitten.
‘Ken je me niet meer?’ vroeg de chauffeur. Ik keek hem aan, zijn gezicht kwam me vaag bekend voor maar ik zie daar zoveel gezichten dat ik echt niet wist wie hij nou ook alweer was. ‘Ja, tuurlijk ken ik je nog wel, ik ben alleen je naam vergeten’. Ik vond het niet erg sympathiek overkomen als ik nu zou zeggen dat ik me hem echt niet kon herinneren. ‘Lawrence’, antwoordde hij. Ergens heel ver weg ging er een belletje rinkelen. Had ik hem niet in februari een keer ontmoet. Ik ondernam een poging. ‘Ben jij niet die jongen die aan het sparen is voor een eigen matatu en daarna een huis’. Met een brede lach keek hij me aan. Ja Ellen dat ben ik, hoe is het in Holland. Verbazingwekkend dat dit bij hem was blijven hangen. Ik weet nog dat hij enorm veel indruk op me gemaakt had omdat hij niet zoals zo velen hier alles maar laat sloffen, maar deze jongen had een doel voor ogen. Hij wilde pas met een gezin beginnen als hij zijn eigen matatu had en een eigen huis.
De vrouw naast me begon al snel tegen me te praten. Het was een vrouw van achterin de veertig. Een prachtige gezicht en op z’n zondags gekleed. Een schitterende groene Afrikaanse jurk met een hoofddoek op en heel ingenieuze manier om haar hoofd heen geknoopt. Al snel waren we in een geanimeerd gesprek. Vier maanden geleden had ze haar zoon, een student medicijnen, verloren aan leukemie. Ze had enorm veel verdriet van zijn toch erg plotselinge overlijden en de heftige tijd rond de ziekte gehad maar was ijzersterk. God had dit op haar pad gebracht en wie was zij om zich mee te laten slepen door verdriet. Nee, ze moest sterk zijn. Omdat God dat wilde. Zij is bezig met de oprichting van een stichting in Kenia om jongeren met leukemie te gaan helpen. Een prachtige vrouw. We hebben gegevens uitgewisseld. You never know. Vlak voor het eindpunt van de matatu rit ging ze eruit. Op ziekenbezoek bij een gezin wat niets had. Om te helpen. Waar een matatu rit al niet toe leidt.
De terugweg met de matatu was weer van een heel ander soort. Het beginpunt van alle matatu ritten is Thika en van daaruit gaan er matatu’s vele richtingen op. Degene waar ik mee reis moet minstens naar Makutano rijden omdat de halte Kwa Heri dan zeker gepasseerd wordt. Normaal gesproken mogen er veertien mensen in een matatu. Ik was een van de eersten en met een tevreden zucht liet ik me naast een stevige vrouw op de bank achter de voorstoelen zakken. Helaas bleef het tevreden gevoel maar heel kort aanwezig want binnen no time kroop de een na de ander de matatu binnen. Of ik maar even door wilde schuiven. Hallo, daar zitten al twee mensen, dat gaat niet lukken. Kom, gewoon ff duwen en zorgen dat er nog iemand naast kan. Zucht… Inmiddels zitten we met vijf personen of een bankje waar er drie kunnen en mogen zitten. Officieel. Maar dat woord kennen ze niet zo goed in Kenia. Gewoon proppen tot het echt niet meer kan. Alleen voorin naast de chauffeur wordt de verkeersregel aangehouden dat er niet meer mensen dan zitplaatsen mogen plaatsnemen. Als je nu denkt dat we er waren, dan kom je bedrogen uit. Naast de vele mensen moesten er ook nog zakken met bananen, mango’s, hooi, jerrycans met water en nog veel meer mee. In de matatu maar ook bovenop het dak. Met veel krachtsinspanning werden zakken op het dak gegooid en vastgebonden met touw wat om de raamsponningen werd vastgemaakt. De achterbank bevatte inmiddels een flinke hoeveelheid reizigers. Kinderen moesten op schoot bij volwassenen en in de open stukjes tussen de stoelen werden houten plankjes neergelegd zodat ook daar nog minstens een persoon kon neerstrijken. Zitten kon je het niet meer noemen, als je nog een plaatsje wilde bemachtigen dan moest je je eerst naar binnen wringen en dan gewoon laten zakken. Op hoop van zegen. Eindelijk was de matatu vol. Ik telde alle hoofden. Nee dit kan niet, nog een keer tellen. Weer kwam ik op hetzelfde aantal uit. Veertien toegestaan, ging het door mijn hoofd, dan zou twintig toch wel de limiet moeten zijn. Nog een keer tellen en ook deze keer kon ik er niets anders van maken. Dertig personen waaronder een aantal kinderen waren in de matatu gepropt, inclusief de chauffeur en de jongen die het geld binnenhaalt en alle zit-, hang- en staplaatsen regelt. De auto zette zich voorzichtig in beweging. Met zo’n gewicht is het toch een flinke klus om op gang te komen. Naar mate de afstand vorderde, stapten eenpaar mensen uit maar hun plaats werd dan ingenomen door wachtende mensen langs de weg en enigszins verkreukeld en verkrampt kon ik me na een half uur uit de nog steeds volle mensen menigte worstelen. Ik had het overleefd en was blij dat ik mijn benen kon strekken. Iedere keer weer verbaas ik me erover dat dit wordt toegestaan. Dat de politie gewoon omkoopbaar is en na het stiekem in de hand gedrukt krijgen van wat shillingen zo’n matatu gewoon zijn weg mag vervolgen. Het is ook geen wonder dat de meeste doden bij verkeersongelukken te betreuren zijn met ongevallen met matatu’s.
Het is het meest populaire transportmiddel in Kenia en als ik daar ben, verplaats ik me net als de Kenianen bijna alleen met deze busjes. Het hoort erbij, het hoort bij Kenia en inmiddels ook bij mij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten