zondag 29 augustus 2010

Het Keniaanse leven

Vrijdag was de dag. James zou me op sleeptouw nemen door zijn dorpje en ik liet alles maar over me heen komen. Nou bleek dit wel erg letterlijk want de regen kwam met bakken naar beneden. Tropische buien noemen ze het hier. Mijn twijfels of het nog wel goed zou komen waren ongegrond, de zon kwam deels te voorschijn en toen we om half elf lopend vertrokken, zag het er veelbelovend uit.
Net buiten Upendo begint (aan de zandweg) het dorp Majengo. Ik noem het dorp en toen de askari hoorden dat ik over een dorp sprak, kreeg ik meteen van repliek gediend ‘dit was een stad’. Oke, we stopten dus aan het begin van de stad om een paar zakken snoep in te slaan. Als Mzungu moet je dit bij je hebben. En inderdaad zodra ze James en mij zagen aankomen was het ‘Mzungu peremende?’ oftewel ‘blanke mevrouw, heb je snoepjes?’ Langs de buitenkant zijn we door het dorp gelopen. Geiten en kinderen overal. Aan de andere kant van Malindi Road aangekomen vervolgenden we onze weg. Overal kwamen kinderen vandaan en iedere keer kwam de vraag om snoep. De twee mega grote zakken waren dan ook in no time leeg. Vechten deden ze om een snoepje en verschillende snuitjes stonden naar voren gedrongen weer hun hand op te houden en hielden vol dat ze nog niets gehad hadden. Een dorp met een vijftal verschillende kerken en overal lemen huisjes. James heeft me meegenomen naar zijn dorp en liet me trots kennis maken met zijn twee kinderen en ik werd uitgenodigd om zijn huisje van binnen te bekijken. Ongeveer drie bij drie meter. Een tweepersoonsbed waar hij samen met zijn kinderen in sliep. Kraakhelder. Een bamboe bank met een stoel ernaast in de hoek gepropt en tegen de muur een half tafeltje met daarop een stukje spiegel. We hebben kilometers gelopen. Ik heb een ‘wijnboer’ gezien die palmwijn maakt. Hij was druk bezig met het vlechten van riet en op het moment dat wij langskwamen waren er geen palmtakken om wijn van te maken. We kwamen daarna bij een kindertehuis voor straatjongens terecht. Een Keniaanse man van rond de dertig die dit huis heeft opgezet om de straatkinderen te helpen. Ondersteund door een Duits bedrijf heeft hij het pand kunnen bouwen, de grond heeft hij zelf gekocht. Geweldig dat er ook nog Kenianen zijn die het hart op de juiste plek hebben. Petje af.
Daarna kwamen we langs een soort steengroeve. Gigantisch grote rotsblokken waar jongens en kinderen aan het werk waren. Het uithouwen van blokken steen, het op maat maken en vol laden van vrachtwagens om zo maar een centje (bij) te kunnen verdienen. Het trieste is dat er hier ook kinderen van 5/6 jaar rondliepen en hielpen. Zwaar, heel zwaar werk en een constant brandende zon op je hoofd. Geen zuchtje wind in de groeve en de vieze walmende rook van een smeulende vuilnisbelt ernaast. Joepie, wat een leven. En ze lachen allemaal, zijn vrolijk, willen allemaal een praatje maken. Ze roepen groeten en zwaaien. Ik heb een enorme bewondering voor de overlevingsdrang van deze mensen. Onze wandeling eindigde op het strand, althans de eerste helft.
Wat een waanzinnige beelden. Wuivende palmen langs een wit strand en honderden meters van het strand zag je de golven uitrollen op de zandbanken en koraalriffen. Het was laag tij waardoor er een stuk zee van zo’n vijfhonderd meter slechts voor een paar cm de koraalriffen bedekte. We werden geroepen door een rasta jongen. Een jongen die in het seizoen als gids werkt op catamarans en toeristen de koraalriffen laat zien vanaf een boot. Omdat het laag water was, nam hij ons mee over een zelf gemaakte looproute tussen de koraalriffen door. Het eerste stuk was te doen zonder schoenen, het zand was zichtbaar en overal om me heen zag ik baby zeesterren, hij noemde het de ‘kindergarten’, echt honderden kleine zeesterretjes. Ik heb verschillende beesten op mijn hand gehad, nooit gedacht dat ik zoiets zou durven. Halverwege was het niet meer begaanbaar. Er lagen overal zee-egels en het risico dat er op gestaan werd, was te groot. Dan maar mijn, absoluut niet op water gemaakte, slippers aan. Ik heb nog nooit zoiets moois gezien. De meest excentrieke beesten heb ik gezien, zwarte stekels met fluor blauwe letjes, knalrode stekels en zwaar giftig. Allerlei gigantische schelpen met de weekdieren er nog in, grote zeesterren die vol kuit zaten en dichtgevouwen op de zeebodem lagen te wachten totdat de eitjes tot kleine sterretjes waren geworden, inktvissen. Te veel om op te noemen. Bij de golven aangekomen wilden zowel James als onze spontane gids op de foto en daarna begonnen we aan de terugweg. Ja en toen ging het niet goed. Om twee uur zou het hoog water worden en het water in de riffen steeg snel. Daardoor had ik een steen onderwater niet gezien en moest ik noodgedwongen (zonder slippers aan) een stap opzij maken en ja… je raadt het al, ik stond in een zee egel. Tanden en kiezen op elkaar en doorlopen. Tot zaterdagmorgen hebben ze in mijn voet gezeten toen heeft Katana (askari) ze er met een naald uitgepeuterd omdat ik anders een gigantisch dikke voet zou krijgen. Een lunch aan het strand bij een leuk restaurantje en daarna begonnen we aan de weg terug. Voor het eerst in mijn leven heb ik een albino kindje gezien. De kinderen speelden rondom het huisje en de moeder zat vooraan bij de weg groente schoon te maken. Op mijn vraag of ik een foto mocht maken, kwam een grote glimlach. Natuurlijk mocht dat. Al snel kwam er een man naar me toe. Simon, de vader van het albino meisje. Hij vertelde hoe moeilijk het was met zo’n kind. De oudste twee meisjes waren gewoon donker geboren en dit kindje, wat nu rond de anderhalf was, had geen pigment. Pas aan het eind van de middag kon ze naar buiten omdat ze anders verbrandt. Ik heb beloofd terug te komen. Ga morgen kijken of ik een petje, zonnebril en kleertjes met lange mouwen en benen kan vinden. Wauw, wat een leven. Ik heb een wereld dag gehad. Zoveel indrukken op een dag.

Zaterdagmorgen was schoonmaakochtend en de handwassen doen. ’s Middags was ik bij Marieke thuis uitgenodigd en hebben we een lange wandeling over het strand gemaakt. Heerlijk gegeten en daarna nog een biertje in de bar vlakbij haar huisje. Met de boda boda terug naar de weg en met de matatu weer terug naar de stop voor het dorp Majengo.

Vanmorgen was tijd voor een kerkbezoek. Nou, dat is eens en niet (gauw) nog een keer. Ik had de kerkdiensten van Zuid Afrika nog in mijn hoofd, maar de kinderen moesten naar een zondagschool en samen met de huismoeder die mee was, ging ik naar de dienst zelf. De priester was al aan zijn preek begonnen. Het was half elf. Om twaalf uur was hij nog bezig met zijn preek en zijn we opgestapt. Vanmiddag heerlijk thuis geweest. Spelletjes met de kids, liedjes zingen zoals ‘twee emmertjes water halen’ en tekenen. Ze vinden het helemaal geweldig als ik voor ze teken. Nog wat werk voor Marieke gedaan. En toen zat het weekend er weer op en kijk ik vol spanning uit naar de nieuwe week die gaat komen. De tijd vliegt hier, ik heb er al negen dagen op zitten. Het is een super project!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten