woensdag 15 september 2010

Zo arm, maar zo vol liefde

Zondagmiddag kwam ineens een van de askari naar me toe. Er stonden twee mensen aan de poort en die wilden kinderen bezoeken. Ik liep met hem mee naar de ingang en trof buiten het hek een oude man en een oude vrouw aan. Ze spraken een Swahili dialect wat zelfs voor goed Swahili sprekende mensen moeilijk te verstaan is. Beiden waren al een eind op leeftijd. De vrouw had grijs kroeshaar en haar kleding bestond uit omgeknoopte kanga’s (omslagdoek). Verder was ze blootsvoets en liep erg moeilijk. Haar man was eveneens gekleed in een kanga met daarop een overhemd. Ook hij liep zonder schoenen. Het bleken de grootouders van twee van de weeskinderen te zijn. De bewaker schreef ze in en terwijl hij daar mee bezig was, kwam eerst het ene kind aanrennen en vloog meteen naar oma toe en vlak daarna kwam het andere kind en pakte de hand van opa. De grootouders waren hier nog niet eerder geweest en vol trots namen de kinderen ze mee naar de slaapzaal. Inmiddels was een van de huismoeders erbij gekomen om voor me te vertalen en vertelden we waar de kinderen sliepen en lieten de rest van het huis zien. Met een kop thee en biscuitjes lieten we ze alleen met de kinderen. Zowel opa en oma als de kinderen straalden. Oma had een oude plastic tas bij zich met daarin wat kleding voor de kinderen. Ze had dit gespaard en kwam dit brengen. Zo onwijs lief. Ze hebben geen cent te makken maar komen toch maar even hierheen. Ze wonen vrij ver van Upendo en omdat oma slecht ter been is, was dit een hele onderneming. Ze waren met een boda boda gekomen en deze zou hen ook weer ophalen. Helaas kwam er niemand. Ik heb een boda boda laten bellen en daarmee zijn ze weer afgereisd naar hun dorpje. Wat een hartverwarmend gezicht was dit. Zo arm, maar zo ontzettend vol liefde.


Mijn ontstoken knie wil niet overgaan en inmiddels duurt het nu bijna drie weken. Maandagnacht voelde ik mijn hart in mijn knie kloppen en kwam er weer troep uit. Dus dinsdagmorgen eerst maar naar de kliniek hier in Majengo. Een schone, nette kliniek die gesteund wordt door een bedrijf uit Duitsland. Tja… bacteriĆ«le ontsteking en… te lang doorgelopen. Met een peniciline kuur (die goed moet gaan met mijn malariatabletten) zou het over moeten gaan. Donderdag moet ik weer terug. Of ik meteen even wilde afrekenen. Nou had ik al rekening gehouden met een flinke rekening, tenslotte ben je hier als buitenlander en weten ze vaak de prijzen wel te vinden. Vierhonderd shilling, dit omvatte het consult, het schoonmaken en verbinden en de medicijnen. Vier euro. Nou dat kon bruin wel trekken ;) Een uur later dan gepland vertrok ik daarna met Vero (social worker) naar het kantoor van de kinderbescherming in Kilifi. Deze keer overigens met fototoestel vanwege de mooie plaatjes langs de kust. Marieke had zondag een smsje gekregen dat er voedsel opgehaald kon worden. Bij navraag bleek dat de regering via de kinderbescherming voedsel, wat door de Wereld Voedselbank verstrekt wordt, uit zou delen en als weeshuis kwam Upendo hier ook voor in aanmerking. Dus ondernamen we weer de rit in de Matatu naar Kilifi. Vol spanning. Het was druk bij de kinderbescherming maar ons wachten werd al snel beloond omdat we tussendoor even apart genomen werden. We werden doorgestuurd naar een ander overheidsgebouw. Het ministerie van het kantoor van de president, oftewel Ministry O.O.P, van het district Kilifi. Er werd een formulier ingevuld (namens de National Cereals and Produce Board) wat ondertekend moest worden en we werden verzocht om rond een uur of twee terug te komen want de handtekening van de baas ontbrak en deze was naar een vergadering. Noodgedwongen dus maar een lunch ingepland bij een lodge in een uithoek van de landtong, Camai Lodge. Een vervallen geheel, de terrasstoelen waren ooit wit geweest, het golfplatendak was deels doorgerot en de oude schommels in de tuin, aangetast door het zout en de wind, wiegden krakend heen en weer door de wind. Overal rook je de zeelucht. Het was laag water aan het worden en hier en daar zag je vissers. In bootjes, met snorkels en zakken tussen de koraalriffen en lopend door het koraal. De golven braken zachtjes op de zandbanken tussen de zee en de koraalriffen. Wat een adembenemend land is dit.


Om twee uur waren we terug bij het kantoor van de president. Geen baas te bekennen. Om kwart over twee kwam ze aanlopen. Wij helemaal blij want eindelijk zouden we verder kunnen. De tijd kroop voorbij en een kwartier later kwam de man die we op kantoor al hadden gezien ons melden dat zijn baas eerst was gaan lunchen en we moesten wachten tot drie uur. Over bureaucratie gesproken. Het bleek erg veel moeite om de honger uit te stellen en een tweetal handtekeningen eerst te zetten. Om half vier hadden we de handtekening en in de tussentijd hadden we de chauffeur van een ander weeshuis hier in de buurt ontmoet. We mochten met hem meerijden naar het depot waar het voedsel uitgegeven zou worden. Al lopend naar zijn auto bestudeerden Vero en ik het formulier. We zouden twee zakken van 50kg rijst krijgen, een zak van 50kg bonen en drie Jerry cans met kookolie. Ja… probleempje want dit zouden we nooit meekrijgen in een Matatu en al helemaal niet zelf kunnen vervoeren. Even in gesprek met de chauffeur van het andere project en hij bood aan om via Upendo terug te rijden zodat de rijst, bonen en olie keurig op het project zouden komen.

Alle hulpvoedsel lag opgeslagen in mega grote loodsen, afgesloten door gigantische hekken en met gewapende bewaking op het terrein. Op de muur naast het hek hing een bord dat dit terrein van de Italiaanse overheid is. Het geld wat we kwijt zouden zijn aan de Matatu heb ik aan de chauffeur gegeven voor benzine. Zo helpen we elkaar.
Toen we terugkwamen zagen we zeer verraste gezichten. Honderd kilo rijst is hier goed voor drie maanden gebruik en de vijftig kilo bonen voor twee maanden. Mooi dat dit gedaan wordt! Nzuri sana!


Vandaag was de meest bijzondere dag zover. Vorige week was ik door een vrouw uit Majengo aangesproken, ze zocht een baantje en vroeg of ze kon solliciteren. Ze zou haar brief en gegevens aan de poort afgeven. Meer dan haar voornaam en dat ze als alleenstaande moeder in Majengo woont, wist ik niet. Vero en ik zijn vandaag op zoek gegaan naar haar omdat ze tot nu toe nog niet was geweest en we haar eigenlijk wel wilden spreken. Een zoektocht zonder resultaat maar onze missie veranderde van doel toen we ineens een jongetje zagen wat Vero kende. Dit ventje sliep af en toe op straat onder kraampjes die overdag vol staan met groente en fruit. Via via had ze gehoord dat deze kinderen bij hun oma woonden en dat ze onder zeer trieste omstandigheden leefden en wonden. Vero had al eerder gezocht omdat deze kinderen mogelijk geschikt zouden zijn voor opname bij Upendo. We kwamen het ventje tegen vlakbij het huis waar de oudste, getrouwde zus van een aantal van de weeskinderen hier woont. Zij wist wie de oma was en bracht ons met haar in contact. Er bleek ook nog een zusje te zijn. Het ventje was negen, het meisje zeven. Wat een ongelooflijk triest verhaal ging er achter deze liefdevolle oma schuil. Ik schat oma zo rond de zeventig, mogelijk ouder. Ze woont met haar twee kleinkinderen in een lemen huisje en verzorgt hen sinds haar dochter de kinderen al heel klein in de steek had gelaten. De kinderen hebben twee verschillende vaders en de oma vertelde dat haar dochter nog meer kinderen van verschillende mannen heeft gekregen in de tussentijd maar ook die in de steek laat. Ze wil niets van haar kinderen weten en de enkele keer dat oma kans ziet om ze naar haar dochter te brengen, stuurt die ze meteen weer terug met de opmerking ‘ga maar naar je oma, ik wil je niet’. Het jongetje loopt al maanden in dezelfde kleren en ook het meisje zag er uit als een echt straatschoffie. Omdat de moeder nog leeft is het niet mogelijk deze kinderen bij Upendo op te nemen en is andere hulp nodig. Oma heeft geen inkomen en al helemaal geen AOW. ’s Ochtends vroeg gaat oma de deur uit om in het achterliggende bos de nodige eetbare dingen op te zoeken en te verkopen op de markt in Mtwapa. De kinderen blijven alleen achter en gaan op pad om hout te sprokkelen, het jongetje zien we ook regelmatig met grote bossen hout op zijn hoofd lopen, of om flesjes en lege blikjes te verzamelen en dit bij een fabriek te verkopen zodat ze een extra shilling hebben om wat eten te kopen. Er is meer niet dan wel eten. Ik heb Vero gevraagd met me mee te gaan naar een kraampje waar ze kinderkleding verkopen en heb voor beide kinderen de nodige t-shirts, broeken, leggings en zelf een rokje kunnen kopen. Een riem erbij voor de broeken van het ventje, ondergoed voor allebei en slippertjes. Op de terugweg hebben we een bezoek gebracht aan de kruidenierswinkel en heb ik maismeel, rijst, aardappelen, bonen, zout, suiker, olie, uien en waspoeder gekocht. Een grote rieten mand om de groente in te doen en zo gingen we gebukt onder het sjouwen van de zware tassen terug naar het huisje van oma. Oma wist niet hoe ze het had, sprakeloos zat ze op haar houten krukje en sloeg steeds haar handen voor haar mond, ik was ontroerd bij het zien van zoveel dankbaarheid. We moesten gaan zitten en ze begon, in het Swahili, te vertellen over de opvoeding van haar kleinkinderen. Haar grootste zorg is de educatie van de twee. Ze wil zo graag dat ze naar school kunnen maar het is onmogelijk voor haar dit bij elkaar te verdienen. Ze krijgt het al met moeite voor elkaar om af en toe wat groente te kopen. Ze nodigde Vero en mij uit haar huisje te bekijken en samen gingen we met haar mee. Ik weet niet hoe ik dit moet verwoorden. De indruk die dit op me gemaakt heeft, staat voor altijd in mijn geheugen gegrift. Een lemen hutje met een puntdak van palmbladeren. Door de ouderdom is het hier en daar aan het instorten en als het regent komt de regen aan de zijkant via gaten naar binnen vlak achter of op het bed. Het bed staat achterin de kamer van ongeveer twee en half bij drie meter. Op de harde ondergrond ligt een stuk plastic en daarop een foam laagje van ongeveer een cm maar in verre staat van ontbinding zodat dit geen ondersteuning biedt. Een kookplaatsje aan de andere kant van de kamer, een aantal plastic tonnen op de grond en daarop een lege weekendtas. Niets aan persoonlijke spulletjes, geen kleding, geen toiletartikelen, geen lamp, geen stoel. Kortom er was gewoon niets. Het greep me enorm aan en toen we weer buiten stonden, besloot ik dat dit niet zo kon. We moesten terug naar een van de winkeltjes omdat we voor het jongetje twee linkerslippers hadden meegekregen. Allebei de kinderen gingen mee, een aan de hand van Vero, de ander aan mijn hand. Op de weg terug zijn we bij een kraampje langsgegaan om een matras te kopen, een aantal lakens en een grote afwasteil waar ook in gewassen kan worden. De kinderen waren uitgelaten, zo blij. Het meisje droeg het teiltje, het jongetje begon enthousiast met het matras op zijn hoofd. Bijna huppelend gingen ze mee door de modderige straten. We waren het onderwerp van gesprek, overal waar we langsliepen. Oma had er geen woorden voor. God had me gestuurd, eindelijk waren haar gebeden verhoord. Ze kon niet genoeg zeggen hoe dankbaar ze was. Ze zong en maakte kleine danspasjes. Werkelijk zo vertederend om te zien. Het matras werd direct op het lemen bed gelegd met plastic en al. Dit houden ze er omheen als bescherming mocht er een kind niet droog blijven. Er ging meteen een laken omheen en oma en kleinkinderen gingen het matras meteen uitproberen. Oma schoof een stukje op en ik moest erbij komen om het uit te proberen. Ze praatte druk tegen Vero en de mensen die zich inmiddels in haar kamer hadden verzameld en legde regelmatig haar hand op mijn knie. Het ventje nestelde zich tegen me aan en legde zijn koppie op mijn schoot. Wat een dankbaar gevoel maakte zich van me meester, wat was ik blij dat ik hen had kunnen helpen. Nu nog kijken of ik iet voor school en zo kan regelen. Voor het eerst zullen ze in een bed met een matras kunnen slapen en tussen de lakens. Lala salama! Slaap lekker oma en kinderen, jullie zijn het meer dan waard!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten